Jac. De Jonge exposeert

"Wij mensen kunnen de natuur niet evenaren, als het om beelden gaat. Maar dat gevecht om de fantasie van de natuur benaderen is zo mooi.” Jac de Jonge uit Pauluspolder schildert naar de natuur. Hij wil niet anders. “Koper is koper en een Keulse pot is een Keulse pot” zegt hij. En dat moet herkenbaar zijn, of het nu om een olieverfdoek gaat, een ets of aquarel."

De Jonge wordt helemaal lyrisch als hij praat over de technieken die hem ten dienste staan in zijn streven om de natuur zo goed mogelijk te benaderen. “Je moet je materiaal, je verf, zo gebruiken dat de stemmingen goed worden weergegeven. Dus geen dikke klodders in de horizon gebruiken. Dat moet fijntjes. Er moet diepte in zitten.

De Jonge exposeert momenteel in het stadhuis in Hulst. Hij heeft daar zestig werkstukken hangen. Olieverfdoeken, aquarellen en etsen. Veel afbeeldingen van landschappen uit de omgeving, stillevens en ook zeegezichten met schepen uit de vorige eeuw. Zoals al gezegd, het moet lijken, echt zijn, men moet kunnen zien wat het voorstelt. “Abstract is niks voor mij. Die moderne schilders”, moppert hij, “werken vaak in het wilde weg. Ze beginnen aan een doek en weten niet eens wat het moet worden. Zo werk ik niet. Kom nou. Ik werk met een vooropgezet plan.”

De Jonge is inmiddels gepensioneerd. Hij was van beroep huisschilder. “Daar verdien ik mijn brood mee, maar het kunstschilderen heb ik altijd beschouwd als mijn tweede baan”, vertelt hij. Water oefent een enorme aantrekkingskracht op hem uit. Dat blijkt wel uit zijn werk. Bij een flink deel van zijn werk speelt water een grote rol. Zo zijn er vele landschappen met vennetje, afbeeldingen van haventjes ( die spiegeling van het water weergeven is zo mooi) en zeegezichten met woeste golven, waardoor veelal klippers zich doorheen ploegen.

In de burgerzaal van het stadhuis, waar de werken van de Jonge lijst aan lijst hangen, bevindt zich één werk waarop de schilder danig trots is. Het is een kleine ets van De Krekelaar in Pauluspolder, zoals het er in 1938 uitzag, voor de ruilverkaveling. Hij maakte de ets echter in 1974. Niet aan de hand van een foto, maar uit zijn blote hoofd. “Ik heb daar zoveel rondgelopen, dat De Krekelaar in mijn hoofd gegrifd staat. En mensen die het gebied kennen hebben bevestigd dat het er precies zo uitziet”, zeg hij triomfantelijk. De tentoonstelling is nog te zien tot 30 september. De burgerzaal is open tijdens kantooruren op werkdagen en zaterdags en zondags van 13.00 tot 17.00 uur. Deze week is de Jonge van 14.00 tot 17.00 uur aanwezig.

PZC, 24 september 1982