VOORKEUR VOOR LANDSCHAPPEN, PORTRETTEN EN STIL-LEVENS

JAC DE JONGE TE PAULUSPOLDER:

JARENLANG ONBEKEND KUNSTSCHILDER

PAULUSPOLDER- Een boerderij midden in de polder. Geen naambordje, huisbel of telefoon. Rondom het huis scharrelen wat kippen rond en een aan de ketting gelegde hond laat mekren dat hij wel eens verder wil kijken dan het erf van de boerderij dichtbij het gehucht Pauluspolder. In deze rustieke omgeving woont en werkt kunst- en huisschilder Jac. De Jonge samen met zijn eveneens ongetrouwde broer en bejaarde vader.

Vader de Jonge zorgt bij afwezigheid van een vrouw voor het huishouden. Jac. de Jonge vertelt graag over zijn hobby en zijn kijk op de schilderkunst. Van jongsaf zegt hij, had ik belangstelling voor de schilderkunst. Ik heb veel te danken gehad aan de leraar aan de schildersvakschool. Dat moest bij hem perfect zijn. Bovendien kregen de leerlingen met aanleg een extra steuntje. Een van de leerlingen met aanleg was Jac. de Jonge die zich vervolgens via het halen van gezelsdiploma huisschilder en het vakdiploma huisschilder bekwaamde in het vak.

Na de oorlog behaalde hij de lagere akte handtekenen en volgde hij twee en een half jaar iedere zaterdagmiddag en zondagmorgen lessen aan de academie van schone kunsten in St-Niklaas. Hij koppelde daar nog een jaar etsen aan vast. Jac. de Jonge heeft een vrij grote produktie. Hij maakt aquarellen, etsen, pastels, stifttekeningen en olieverfschilderijen, waarbij het oog vooral getrokken wordt door landschapsschoon dat zijn voorkeur uitgaat naar de Franse impressionisten zoals Vincent van Gogh, Coret en Utrillo en vertegenwoordigers van de zogenaamde Haagse school. ( Breitner, Jongkind en Jozef Isräels).

Minder bewondering heeft hij voor de werken van Karel Appel en Picasso op latere leeftijd. Ik heb het idee dat er zo met verf gesmeten is om in de gunst van het publiek te komen. Sommige kleuren kan ik bij Karel Appel wel waarderen maar niet de uitbeelding van de mens. Picasso vond ik in zijn eerste tijd erg mooi. Toen die van mensen gedrochten ging maken echter niet meer.

Jac. de Jonge zegt bijna altijd inspiratie te hebben. In de weekenden trekt hij er vaak met zijn broer op uit. Het schetsboek gaat dan altijd mee. Regelmatig verkoopt hij schilderijen of aquarellen. Winst maak ik niet. Het is net genoeg om de onkosten eruit te halen.

Men kan hem vaak aantreffen in museums. Tot zijn grote vreugde heeft hij geconstateerd dat de bezoekers meer belangstelling tonen voor levensechte schilderkunst dan voor de moderne kunst. Er is een kansje dat hij zijn schilderijen kan laten zien in he gemeenschapscentrum “Den Dullaert” te Hulst. Een bestuurslid heeft gevraagd of ik daar voor voelde. Ik heb daar ja op gezegd.

PZC 24 april 1974